Onderzoek chattaal
Voor het vak taalvaardigheden moest
ik chatgesprekken van een jongen en een meisje uit de 3de graad van
het lager onderwijs lezen. Voor een onderzoek naar chattaal moest ik per kind
10 posts met minimum 10 woorden analyseren.
Hierbij moest ik op volgende
taalkenmerken letten: Diminutiefsuffix (uitgang verkleinwoord), verbuiging van
onbepaald lidwoord een bij mannelijke substantieven, gebruik van gij/ge als
persoonlijk voornaamwoord, gebruik van zijt i.p.v. bent/wees bij 2de
pers. enk. En de deletie van eind t bij het korte functiewoordje niet.
Het viel me vooral op dat de jongen
veel meer dialect gebruikte dan het meisje, alhoewel ze beiden uit dezelfde
streek komen. Vooral wanneer er werd opgeschept, werden dialectische woorden
gebruikt.
Het was eigenlijk moeilijk om er 10
posts met 10 woorden uit de halen. De meeste posts waren veel korter. Als
reacties werden af en toe Engelse woorden gebruikt.
Ik kon eigenlijk niet veel kenmerken
aanduiden. Het viel me vooral op dat er
verschrikkelijk veel schrijffouten en andere afkortingen worden gebruikt.
Behalve de zaken waar we op moesten
letten voor het onderzoek, was ik ervan geschrokken hoe hard kinderen tegenover
elkaar kunnen zijn in wat ze typen. Volgens mij zit het feit dat ze achter een
computer zitten hier voor erg veel tussen. Wat bij de ene getypt wordt als iets
om mee te lachen, kan voor de andere heel hard aankomen. Doordat er geen mimiek
en lichaamstaal aan de pas komt, kunnen er veel miscommunicaties gebeuren
volgens mij. Nu al meer dan vroeger, maar in de toekomst zal er heel wat
aandacht aan cyberpesten besteed moeten worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten